Rosa Weekers (Paramaribo, 1993) is voorgedragen voor de Jonge Makersprijs van YAA. Zij treed 19 februari op bij RRReuring van Podium Mozaïek. Sluit u zich aan bij dit nieuwe initiatief van YAA op 19-2-2022?

In RRReuring krijgt u de kans om te zien wat de jonge generatie te vertellen heeft in beeld, muziek, storytelling en meer. Rosa vertelt aan YAA over de achtergrond van haar voorstelling. 

 

Jij bent voorgedragen door Podium Mozaïek voor de nieuwe prijs die YAA, dankzij het Zadelhoff Cultuurfonds, uitreikt aan een Jonge Maker.  Hoe kwam jij bij dat theater? 

Twee kennissen namen me mee naar RRReuringfestival van Podium Mozaïek. De sfeer, het diverse publiek; het was er energiek en warm. Daar wilde ik zelf ook spelen. Ik heb vervolgens bij ze aangeklopt met: ik weet dat jullie mij niet kennen, maar ik heb een toffe afstudeersolo die heel goed is ontvangen, mag ik die aan jullie laten zien en als jullie het wat vinden mag ik dan op het festival spelen? Ik heb de solo toen in een studio zonder licht, decor of geluid gespeeld, dat was spannend. Maar zij stonden meteen open voor ‘mijn sollicitatie’ en zeiden ja. Daarom sta ik nu een half jaar later zelf geprogrammeerd op RRReuring. Ik ben daar heel blij mee. 

 

Je koos niet alleen voor een plek om op te treden maar ook voor begeleiding. 

Een positieve plek zoals Podium Mozaïek is voor mij als beginnend theatermaker  belangrijk. Er is nog veel in deze branche waarvan ik niet weet hoe het werkt. Hier leer ik dat in een veilige omgeving. Hoe doe je bijvoorbeeld de marketing voor een voorstelling en zorg je dat er publiek komt kijken. Voor het financiële deel heb ik een speelbeurs gekregen; de kostuums, decor en een regisseur moeten allemaal daaruit betaald worden. Soms botst het, want dan moet ik vooruitdenken over de zakelijke kant terwijl ik volop in het artistieke proces zit. De coaching die ik krijg gaat ook verder dan het zakelijke gedeelte, ze vragen mij bijvoorbeeld ook waar ik over 5 jaar wil zijn en wie ik met die gedachte in mijn achterhoofd wil uitnodigen.

 

Kun je iets meer vertellen over de voorstelling die wij gaan zien? 

Hij heet Parbo Uma. Dat staat voor Paramaribo en vrouw. Uma betekend ook licht. Ik gebruik storytelling als theatervorm. De tekst en het verhaal zijn voor mij het belangrijkste. Het gaat over mijn zoektocht naar de Surinaamse vrouwen. Wat kleurt hen? Ik verschil erg van mijn Surinaamse moeder en oma. De Surinaamse vrouwen uit mijn jeugd bewonder ik in hun doen en laten. Ze zijn vrijgevig, behulpzaam, liefdevol en werken hard. In mijn herinnering zijn zij een centrum van warmte en genegenheid. Ik maakte hier mijn eindexamenvoorstelling over en daarin plaatste ik ze op een sokkel.

Ik ben nu ouder en op een keerpunt aangekomen met Parbo Uma, ik zoek naar meer diepgang. De aanleiding is de ontdekking dat er tussen de mooie anekdotes en de bewondering ook pijn en angst verscholen zit. Zowel bij de vorige generaties als die van nu. Het was niet altijd zo rooskleurig als dat ik dacht dat het was. Waar komt deze pijn vandaan en wordt het doorgegeven? Hoe doorbreken wij, hoe doorbreek ik, de gewoontes die bewust of onbewust zijn doorgegeven vanuit pijn en angst? Ik heb het geluk dat ik een moeder heb met wie ik daarover open kan praten.

 

Al pratend met jou denk ik, jij hebt letterlijk een vader- en een moederland. Zie jij dat ook zo?

Mijn moeder is Surinaams en mijn vader Nederlands. Ik ben in Paramaribo geboren, woonde mijn basisschooltijd in Nederland, verhuisde vervolgens naar Suriname waar ik de middelbare school volgde en daarna kwam ik op mijn twintigste terug voor mijn studie in Utrecht. Het grappige is dat ik Suriname ook echt als moeder zie en Nederland als vader. Ik vertel daar ook iets over in de voorstelling. In voel mij inmiddels in beide landen thuis, dat is een rijkdom. Het is wel vervelend dat ik in Nederland vaak te horen krijg dat ik helemaal niet zo Surinaams lijk of klink, volgens het gangbare stereotype. Hoe mensen naar je kijken heeft impact op je zelfbeeld. Nu niet meer, maar toen ik begin twintig was bracht het me aan het twijfelen: wie of wat ben ik nu echt en hoe leg ik dat steeds weer uit? Ik had constant het gevoel dat ik iets moest bewijzen. Als je zelf vindt dat je beiden bent, dan is het frustrerend als iemand zegt: oh maar jij bent helemaal niet zo Surinaams. Dan wordt de helft van jou ontkend. 

 

Voor deze voorstelling heb je veel research gedaan, vertel daar eens meer over.

Het denken over Surinaamse vrouwen is vooral in Nederland, maar ook in Suriname soms best stereotyperend. Als je bij google Surinaamse vrouwen intypt is het eerste wat je ziet tips over hoe je een Surinaamse vrouw kunt vinden om te daten of hoe ze zou zijn in bed. Als het dat niet is dan gaat het over eten.  Ze is zoveel meer dan dat. Waarom vind ik pas op de tweede googlepagina iets echt interessants, iets van waarde over haar? 

 

Ik heb voor deze voorstelling veel onderzoek gedaan. Eerst vroeg ik aan een grote groep mensen om vijf zinnen of kernwoorden op te schrijven over welke associatie ze hadden bij Surinaamse vrouwen. Daarna heb ik veel Surinaamse vrouwen zelf bevraagd. Wat maakt jou een Surinaamse vrouw? Wat zou je willen doorgeven aan je dochter? Voor de interviews benaderde ik een diverse groep van Surinaamse vrouwen, zowel in leeftijd als etnische achtergrond (Javanen, Creolen, Boslandscreolen, Boeroe’s, Libanezen, Hindoestanen, Inheemsen en alles ertussenin). Mijn moeder deed dat ook in Suriname. Ik was op zoek naar onze gedeelde grond. 

 

Kun je een voorbeeld geven wat je ontdekte als gedeelde noemer?

Ik heb een sterke band met mijn moeder en heb deze vraag ook met haar besproken. 

Mijn moeder hoorde bij de eerste generatie Surinamers die naar Nederland kwamen. Zij werd hier op heel jonge leeftijd geconfronteerd met racisme en moest altijd veel van zich af laten glijden. Ze kwam niet uit een rijk gezin, dus heeft voor veel dingen hard moeten werken. Omdat er een bepaald beeld werd geschept over haar, moest ze soms harder werken dan anderen. Dat harder moeten werken en dingen van je af laten glijden is denk ik wel een gedeelde noemer. Je moet drie keer zo hard je best doen, dat werd je vaak luidkeels op het hart gedrukt. En dat ik dankbaar moet zijn voor wat ik heb. Vroeger was er minder. Dat is denk ik ook gedeelde grond. 


INSCHRIJVEN 

Nieuwsbrief 

NIEUWSBRIEF